woensdag 23 maart 2016

De soldaat

Het was druk in de trein. Ik had een zitplaats bemachtigd in een tussenstuk. Net voor de deuren dichtgingen strompelde hij naar binnen. Een grote vent met een mank been en een arm, die op een onnatuurlijke manier tegen zijn lichaam aanhing. Ik zag een soort opluchting op zijn gezicht dat hij net de trein had gehaald. Ongemakkelijk hing hij tegen de deur aan. 'Wil je hier misschien zitten' vroeg ik hem.' Heel graag mevrouw' zei hij. 'Ik kan helaas niet zo lang staan. Ik ben gewond geraakt tijdens een uitzending. Ik ben soldaat,  ziet u.' 
Ik raakte met hem aan de praat. 
' Wat een toestand in Brussel he mevrouw. Ik ben 4 x uitgezonden, kan u niet vertellen waarheen, want ik heb geheimhoudingsplicht. Maar ik kan u wel vertellen dat het een hel was. Ik ben net terug uit dat land. Ik kan niet meer goed slapen. Ik kom elke week bij de psychiater. Ik krijg slaappillen om de nacht een beetje door te komen, heb geen werk meer door al deze toestanden. Ik ben pas 35 jaar. Laatst  was de buurman vuurwerk aan het af steken midden in de nacht. Hij had een leuk feestje, maar ik raakte volkomen in paniek. Ik krijg de beelden weer terug. U wilt niet weten hoe het daar was. Ik was daar om de burgers te beschermen,  maar het is allemaal zo dubbel. Kindsoldaten, die met een geweer op je af komen lopen. Ik heb een soort verkeerde intuïtie gekregen. Ik voel me nergens meer veilig en vertrouw niemand meer. Ik herken ze hoor die bomgordels. U bent veilig bij mij'. Hij grijnsde, schoof ongemakkelijk op zijn stoel en nam een grote hap van zijn croissantje. 

Ik vond het opmerkelijk dat hij zo om zich heen bleef kijken. Eigenlijk was het nergens voor nodig dat hij zich onveilig voelde. Ik zag een echtpaar zitten met een baby. Een paar mensen met hun laptop tas. Die kwamen gewoon uit kantoor en een handjevol studenten met de bekende Eastpack rugzakken. Een meisje, wat helemaal verdiept was in haar IPhone. 
Toch flitste het door mijn hoofd... De mensen in Brussel kwamen ook gewoon terug van vakantie, kwamen uit hun werk of school, verheugden zich om hun geliefden weer te zien, konden niet wachten om ze weer te omhelzen en waren weer blij om naar huis te gaan. 

'Weet u, mevrouw, ik mis mijn broers, mijn matties. Dat zijn niet mijn echte broers hoor. Dat zijn mijn maten in het leger. U kunt zich niet voorstellen wat een  hechte band je krijgt in al die ellende. Je staat er met zijn allen voor en gaat voor elkaar door het vuur. Ik mis dat zo vreselijk in deze samenleving. Wie kijkt er nu nog tegenwoordig naar elkaar om. Iedereen leeft voor zich, er is weinig echte broederschap. Ik vind er eigenlijk niets meer aan'. 

Mijn trein stopt bijna op het station waar ik moet uitstappen. Ik wil nog zo graag iets zeggen tegen deze dappere vent, maar slik mijn woorden in en denk: 
'Weet je, ik hoop dat jij heel snel de liefde van je leven ontmoet, zodat je weer kunt genieten van je leven en een doel hebt in je leven. Dat je blij bent om weer thuis te zijn, een dikke kus en knuffel krijgt en dat er iemand vreselijk trots is dat jij je leven waagt voor de veiligheid van mensen, die er niet voor gekozen hebben om in zo'n vreselijke omgeving te leven'. 

Met deze laatste gedachten pak ik mijn tas op en loop naar de deur. Ik geef hem een dikke knipoog. 

Dag stoere vent. Het ga je goed en ik hoop dat je al je nare ervaringen ooit een plekje kan geven. Ik ben in elk geval wel trots op je! Want wat moeten we zonder mensen zoals jij! Ik maak een diepe buiging......

Xx